Start van het moestuinseizoen

Deze week start het moestuinseizoen van 2024! De maand januari ligt alles nog even stil, maar in februari begint het weer te kriebelen en moet ik weer aan de slag. Omdat de regelmaat voor het schrijven van berichtjes op deze site wat te wensen overlaat, heb ik mij voorgenomen om vanaf nu minstens iedere week een bericht te posten. Wat is een beter moment dan de start van het moestuinseizoen!

Eerste kweek

Het eerste dat ik ieder jaar kweek zijn de peulen. Omdat ik alles kweek volgens de maankalender van Maria Thun, ben ik gebonden aan een strak schema. Deze week van 19 t/m 25 februari, week 8, zijn de vruchtgewassen aan de beurt waar de peulen onderdeel van zijn.

Op 5 plekken op ons terrein hebben wij composthopen. Afgelopen zaterdag hebben wij 3 ervan gefreesd, zodat ik onze eigen compost kan gebruiken voor de kweek. Ik gebruik een mix van eigen compost met een deel zaai- en stekaarde.

Grond voorbereiden

Wat wij in januari wel hebben gedaan is een stuk grond geploegd voor een nieuwe moestuin en een nieuw oogstveld voor de pompoenen. De huidige moestuin laten wij even een jaar braak liggen. De achterliggende jaren hebben wij geprobeerd om het no-dig systeem toe te passen, maar helaas is dat ons niet goed bevallen. Ik zou dat heel graag doen, omdat ploegen het bodemleven verstoort en de grond gezond houdt. Helaas na een paar jaar experimenteren zijn wij er mee gestopt.

De klei is hier zo ondoordringbaar dat het lastig is om wat te zaaien. Alle voorgetrokken (vooruit gekweekte) pootgoed heeft het al moeilijk genoeg. Daarnaast is de klei zo compact dat het altijd zaden bevat die zijn aan komen waaien en die niet altijd wenselijk zijn voor de moestuin. Deze zaden hebben lekker de hele winter in de klei opgeslagen gelegen en zodra de grond warm begint te worden ontkiemt alles direct. Vaak groeien de planten die hieruit voortkomen sneller dan het pootgoed. Het gehele moestuinseizoen ben ik dan aan het ‘onkruid’ trekken. De echte experts zeggen dat ik geduld moet hebben, maar mijn geduld is na een paar jaar op.

Het beste hulpmiddel voor ons permacultuur landschap

Het is nu precies 7 jaar geleden dat ik deze blog ben gestart. Wat vliegt de tijd. Ons permacultuur landschap begint al aardig vorm te krijgen. In 2016 zijn wij begonnen met de uitvoering van het ontwerp. De belangrijkste activiteit bij de opbouw van het landschap is de aanleg van bomen en struiken. Nu na een paar jaar zien wij ook wat er goed gaat en wat niet zo goed is gegaan.

Boompje groot, plantertje dood

Van de ca. 2800 bomen en struiken die wij hebben aangeplant, heeft niet alles het overleefd. De laatste paar jaar is het klimaat grillig en meedogenloos geweest. Hele natte winters en voorjaar en extreem droge zomers. Er is bijna geen peil op te trekken. Ik maak mij best wel zorgen over wat de toekomst gaat brengen.

De meeste bomen groeien maar langzaam. Niet voor niets is er een gezegde: boompje groot, plantertje dood. Toch is het landschap al zichtbaar veranderd. Iedere winter planten wij weer nieuwe bomen en struiken aan. Enerzijds ter vervanging, maar aan de andere kant ook omdat het ontwerp gaandeweg wat is aangepast.

Bomen in de kweek

De wilg maakt een voornaam onderdeel uit van ons ontwerp. Wij hebben langs de sloten, die een deel van ons landschap omringen, ca. 60 knotwilgen aangeplant. Na twee jaar zijn ze voor het eerst geknot en inmiddels komt er al heel wat snoeimateriaal vanaf om weer als nieuwe aanplant te fungeren. De wilg is zo’n dankbare boom die het geweldig doet hier op de klei. De gesnoeide takken wortelen gemakkelijk als je ze in de grond zet. De onderkant even schillen en hup de grond in.

Wij hebben ook ieder jaar opschietsels van bomen die er al stonden, zoals de esdoorn, de vlier en de hazelaar. Wat niet op een goede plek staat wordt verzet of tijdelijk in een pot gezet tot de tijd rijp is om als boom uit te zetten. En af en toe komt er wel eens iemand met een boompje uit eigen tuin dat in de weg staat. Bij ons is alles welkom en krijgt een mooie bestemming.

Hulpmiddel dat niet mag ontbreken

Het is best een hele zoektocht wat je allemaal nodig hebt aan hulpmiddelen om het landschap te helpen ontwikkelen. Inmiddels zijn wij wel heel erg blij met de aanschaf van de grondboor. Ook de afgelopen weken hebben wij weer veel bomen aangeplant, zeker een stuk of 50. Als je dat moet doen met een spa dan kost dat veel inspanning en lig je ’s avonds met rugpijn in bed.

Bij de aanplant van de 60 knotwilgen hebben wij een grondboor gehuurd. In een weekend stonden ze in de grond. Uiteindelijk hebben wij na een paar jaar zelf een grondboor gekocht, met vier verschillende boordikten. Hiermee kunnen wij de dunne wilgentenen goed in de grond zetten, maar ook de dikkere bomen en struiken verzetten. Echt een onmisbare aanrader voor iedereen die een vergelijkbaar project opzet.

Kunnen dieren huilen?

“Wat doen wij dieren toch allemaal aan?” vraag ik mij geregeld af. In de professionele veehouderij worden dieren direct na de geboorte gescheiden van de moeder. Zelfs de eerste melk, genaamd biest, mogen zij niet bij de moeder drinken. Bij ons is dat totaal anders. De dieren inclusief de dekram lopen gewoon het hele jaar bij elkaar. En uiteraard drinken de lammeren na de geboorte gewoon bij de moeder tot dat zij ze niet langer tolereert. Wat wij wel moeten doen is oormerken, daar ontkomen wij niet aan. En ieder jaar moeten er rammen naar de slacht.

Wij hebben een bescheiden kudde schapen, overwegend Wiltshire Horn en een aantal mix met Shetland. Het fokken gaat ons steeds beter af en wij weten inmiddels de weg in schapenland te vinden. Voor het derde jaar op rij hebben wij lammeren. Zonder ram geen lammeren dus is de eerste taak een ram selecteren en aanschaffen voor onze kudde ooien. Een secuur en tijdrovend klusje, alles om te voorkomen dat er inteelt ontstaat. Onze laatste ram Gerrit (zie foto) is twee dekseizoenen gebleven en heeft mooi nageslacht voortgebracht. Net als vorig jaar heeft hij 11 lammeren, voortgebracht bij 7 ooien.

Oormerken

Na een aantal weken komt onvermijdelijk het moment dat ze geoormerkt moeten worden. Het is altijd een hele klus om ze gevangen te krijgen. Schapen zijn redelijk mak te krijgen en dus te vangen als je ze regelmatig schapenbrokken voert. Maar helaas komen daar alleen de moeders op af, de lammeren blijven schuw. Degene die je wilt hebben geven geen krimp en blijven uit de buurt. Nadat we dit jaar vaste hekken hebben laten plaatsen, waardoor er drie compartimenten zijn ontstaan verliep het vangen voor het oormerken een stuk makkelijker. Binnen een weekend hadden wij alle elf lammeren voorzien van het juiste oormerk.

Het is niet alleen het vangen van de lammeren wat aandacht vraagt, maar vooral het vaststellen welk lam bij welke moeder hoort. Tenslotte hebben wij een aantal volbloedschapen en is de afstemmingslijn belangrijk. Een voordeel is dat de lammeren de neiging hebben om zo dicht mogelijk bij de moeder te blijven, zeker wanneer er wat op stapel staat. De nieuwe indeling van het land door vaste hekwerken is direct succesvol gebleken. Het vangen van moeder en kind(eren) verliep daarom redelijk soepel.

Tranend lam

Het oormerken is altijd een spannend karwijtje. Na het vaststellen welk lam wij willen hebben, vangt mijn man hem of haar en zet ik met de speciale tang het oormerk, in ieder oor een. Ik blijf het niet leuk vinden. Het geeft hetzelfde gevoel als je kleine kinderen laten inenten. Je wil het niet maar weet dat het moet. Bij dieren is de gevoelswaarde nog wat heftiger omdat je het zelf doet, het voelt als dierenmishandeling.

De ene lam is de andere niet. Sommigen stribbelen nogal tegen. Een van de rammen liet zich gewillig op zijn kont zetten. Het eerste oormerk ging er soepel in, hij gaf geen krimp en het leek of hij wist wat hem te wachten stond en dat het onontkoombaar was. Bij het plaatsen van het tweede oormerk, brak mijn hart. Er liep een traan uit zijn oog! Een heftige emotie vloeide door mij heen. Wat doe ik hem aan? Vreselijk! De rest van de dag was ik er danig van onder de indruk. En daags na het oormerken stond ik in het stemhokje voor de verkiezingen voor het Europees parlement en heb ik, denkend aan de traan bij het lam, op de Partij voor de Dieren gestemd.

Kunnen dieren huilen

Inmiddels heb ik wat gezocht op internet naar de vraag of dieren kunnen huilen. Wetenschappelijk onderzoek geeft aan dat dieren geen verdriet uiten via tranen, maar dat tranende ogen vooral een lichamelijke reactie is om het oogvocht schoon te houden. De traan zal dus niet zozeer een uiting van verdriet geweest zijn, maar meer een toevallige fysiologische reactie. Maar dat maakt het gevoel er niet minder om. Het is en blijft een dilemma waar wij volgend jaar weer mee te maken krijgen, helaas.

Een jaar later

Het is al weer bijna een jaar na mijn laatste blogje. Er is veel gebeurd. Mijn vader herstelde maar moeizaam van een operatie aan het begin van vorig jaar. Wat extra aandacht kon hij wel gebruiken. Als ik naar hem toe wilde kostte mij dat erg veel tijd. Hij woont niet om de hoek. ’s Morgens na de files richting Amsterdam en ’s middags voor de files weer terug naar het zuiden. Soms was ik er een hele dag mee kwijt.

Kerst 2018

Halverwege het jaar kon hij niet langer voor zichzelf zorgen en werd hij op de wachtlijst geplaatst voor een verzorgingshuis. Dan duurt het wachten lang. Gevolg was driemaal per dag thuishulp en aanvankelijk een keer dagbesteding en later zelfs twee keer in de week.

Mijn vader vond het verschrikkelijk hij was zijn vrijheid kwijt. Hij was een onafhankelijke persoonlijkheid die zijn zaakjes altijd zelf regelde. Dat kon hij steeds minder goed. Ook beginnende dementie speelde hem parten wat zijn toch al wisselvallige humeur niet ten goede kwam. Niet alleen voor ons maar ook voor de thuiszorgmedewerkers was het een enorme opgave en een uitputtingsslag.

In november ging het echt niet meer en werd hij versneld ondergebracht in een verzorgingshuis. Eten en drinken ging steeds slechter hij hield niets meer binnen. Was het onbewust verzet tegen zijn situatie? Het is niet leuk om je ouder zo te zien aftakelen. Op 17 februari van dit jaar is hij overleden. Hij was vel over bot en totaal afgetakeld. Het was beter zo. Mijn vader is 83 jaar geworden.

Droge hete zomer 2018 – water!

Vannacht heeft het voor het eerst in twee maanden weer geregend. Een unicum! Ik kan mij niet heugen dat het eerder zo droog is geweest. Wederom wordt een weerrecord gebroken. Inmiddels is 2018 droger dan het recordjaar 1976. Wie nu nog durft te beweren dat we op weg zijn naar een nieuwe ijstijd kijkt alleen naar het verre verleden en niet naar de ontwikkelingen van de afgelopen 400 jaar – het begin van de industriële revolutie. Wellicht komt er ooit weer een ijstijd, maar dan alleen vanwege een dramatische gebeurtenis (meteorietinslag, kernexplosie, o.i.d.).

Het land ligt er al wekenlang verdord en geel bij. Het gras in de tuin kleurt meestal geel in augustus, maar nooit zo vroeg in het jaar. Het is nooit reden voor paniek omdat wij weten dat het altijd weer goed komt. Zodra er een regenbui overheen gaat kleurt het gras langzaamaan weer groen. Ons grasveld sproeien, zoals zovelen doen, vinden wij onzin, verspilling van water en energie. Kijk maar eens als je gras definitief weg wilt hebben, dan moet je echt rigoureuze maatregelen nemen. Gras is oersterk.

Een jonge boomgaard

Scheuren in de grond

De kleigrond scheurt altijd wel als het droog is, maar dit jaar is het extreem. Je moet opletten waar je loopt want anders kan je een lelijke enkelblessure oplopen als je met je voet in een gat terecht komt. Waarschijnlijk zullen nadat de droogte voorbij is er gaten overblijven, maar een beetje extra grond erover en het gevaar is weer geweken.

Wij maken ons wel zorgen over onze jonge boomgaard. Veel bomen zijn nog lang niet sterk genoeg om zo’n lange periode van droogte te overbruggen. Dus geven wij onze bomen wel water. En dat is een hele klus, wij hebben inmiddels meer dan honderd jonge hoogstambomen. Nadat wij de bomen begin 2016 hadden aangeplant hebben wij een tank aangeschaft voor achter de tractor om ze water te kunnen geven. Wij pompen water uit de sloot en begieten de boompjes. Een hele klus, maar echt noodzakelijk!

Watergeven verboden
Bij terugkomst van vakantie sloeg ons echter de schrik om het hart toen wij de kop lazen van de lokale krant: ‘Overdag beregeningsverbond’. Gelukkig geen volledig verbod, want het geldt van 9.00 uur ’s morgens tot 18.00 uur ’s avonds, het moment dat de verdamping van het water op z’n grootst is, mag er geen beregening plaatsvinden met oppervlaktewater. Juist deze manier van watergeven is wat wij doen. Alleen de moestuin begieten wij met water uit de kraan.

Gisteravond nog werd ik aangesproken door een langsrijdende fietser toen ik de moestuin stond te besproeien. “Je mag helemaal niet sproeien!” zei de man plompverloren. Hij had ergens de klok horen luiden…. Het was inmiddels na 21.00 uur en ik gebruikte kraanwater. “Wie zegt dat?” antwoordde ik, maar hij fietste al weer gauw door niet bereid een discussie aan te gaan. De moestuin besproei ik meestal met opgevangen regenwater uit een tank, maar die is al maanden leeg. En de moestuin ligt te ver van de sloot af om met oppervlakte water te besproeien, dus moet ik helaas kraanwater gebruiken.

De eerste regen in weken
Maar of de plensbui van vannacht afdoende is om de omgeving weer groen te kleuren betwijfel ik. Voor mij mag het weer nog wel even warm en zonnig blijven, daar hou ik van. Mijn ideale weer is ’s nachts een regenbui en overdag lekker zonnig weer – groeizaam weer zogezegd.

 

Maaien, schudden, wiersen en persen

Van oudsher is juli de hooimaand. Maar door het mooie weer is het hooi al veel eerder gereed om te oogsten.

Het gemaaide gras ligt te drogen

Het is weer hooitijd. Altijd een zorgvuldig geplande activiteit. Er hoeft maar iets mis te gaan – onverwachte regen – en de oogst is mislukt. En een tweede kans is niet altijd aanwezig. Afgelopen week was het zover, alle seinen stonden op groen, een week lang mooi, zonnig en droog weer lagen in het vooruitzicht.

Werkzaamheden lijken ook altijd tegelijk te komen. De natuur laat zich immers niet dwingen. Wij deden op 3 juni mee aan de open tuindagen van de ecologische tuinvereniging Velt waar wij lid van zijn. Daarvoor moesten we nog een hoop voorbereidend werk doen. De laatste weken groeide de actielijst, maar er was geen ontkomen aan. Soms is een deadline handig om zaken voor elkaar te krijgen.

Vlierbloesemsiroop
Ook staat begin juni de vlier altijd in bloei en is het tijd om vlierbloesemsiroop te maken. Daarvoor is meestal maar één week beschikbaar, daarna zijn de schermen uitgebloeid en ontstaan de bessen. Omdat ik voor de open tuindagen wat extra wilde maken om te kunnen verkopen heb ik dit jaar twee series gemaakt. Dubbel zoveel als anders, dubbel zoveel werk.

Er bestaat een kookboek dat vermeldt dat het slechts 10 minuten duurt om vlierbloesemsiroop te maken. Ja, dank je de koekoek. Dan tellen we simpelweg de voorbereiding maar even niet mee. Dat begint met schermen plukken, soms alleen via een ladder te bereiken. Dan zoveel mogelijk groen van de schermen verwijderen, een monnikenwerkje. Daarna in een pan onder water zetten en 24 uur laten staan. Dan zeven, zeven en nog eens zeven, tot het water mooi helder is. Dan de flessen ontsmetten en pas daarna gaan de 10 minuten in en dan hebben we het vullen van de flessen ook nog niet meegeteld! Maar lekker dat het is, echt de moeite waard.

Hooien
Met schapen ontkomen wij er ook niet meer aan om baaltjes hooi op stal te hebben liggen voor het geval er te weinig gras is in de wintermaanden, als er sneeuw ligt of de velden bevroren zijn. Met eigen grond, de juiste machines en wat mankracht kunnen wij dat zelf produceren. Hooien, een echte activiteit die bij het boerenleven hoort. Alleen is door de jaren heen de methode wat veranderd. Door de ruilverkaveling zijn grote percelen ontstaan waar machines in een paar minuten het gras gemaaid en geoogst hebben.

Onze ‘postzegel’ oogsten wij zelf. Daar past geen nieuwerwetse machine op. Hooien is niet anders dan het oogsten van gras. Allereerst wordt het gras gemaaid met een grote maaier achter de trekker, die wij daarvoor speciaal hebben aangeschaft. Na het maaien blijft het gras een paar dagen op het veld liggen om te drogen tot het hooi is, waarbij zon en wind een belangrijke rol spelen.

Schudden
Om het gras sneller te laten drogen is er het proces van het ‘schudden’, oftewel het keren van het gras zodat ook de onderkant goed droogt. Voor het schudden is ook weer een machine nodig, dus hebben wij eveneens vorig jaar een hooischudder aangeschaft. De meeste boeren huren een loonwerker in om te maaien en te oogsten, maar dan praat je over meerdere hectaren aan grond. Maar voor ons kleine stukje land lukt dat niet, zo’n machine past amper op ons hooilandje.

Na een paar dagen hooi schudden komt de volgende bewerking aan de orde: het wiersen. Het in lange rijen verzamelen zodat de inpakmachine er balen hooi van kan persen. Voor het wiersen wordt de hooischudder anders afgesteld.

Kleine pakjes hooi persen
De moderne boeren met grote hoeveelheden land laten ook voor het persen een loonwerker komen. De gigantische machines rijden over het land en persen grote ronde of vierkante pakken hooi, die worden geseald in groen of zwart plastic. Bij het voeren heb je daar ook weer machines voor nodig, zo groot zijn die pakken. Wij laten een buurman komen met een ‘ouderwetse’ hooi inpakmachine die kleine hanteerbare baaltjes produceert die je in je eentje kunt optillen. Voor kleinverbruikers zoals wij veel handiger. Zo ook voor veel andere bedrijfjes of hobbyboeren.

De buurman perst de hooibalen

Op zondag hebben wij gemaaid, maandag, dinsdag en woensdag geschud en donderdag is het hooi in balen geperst. De buitenradar voorspelde donderdagavond al regen dus enige druk zat er wel achter. Het gras was mooi droog en de buurman perste ruim driehonderd pakjes.

Hooibalen verzamelen
Maar na het persen begint het echte werk pas goed: de balen hooi binnenhalen. Een echte familieaangelegenheid. Ik rij de trekker en man en zonen stapelen de balen op de hooiwagen. Twee man prikken de balen op met een hooivork en steken ze met een zwaai omhoog de lucht in bovenop de kar. Een man bovenop de kar pakt de baaltjes aan en legt ze uitgekiend neer zodat er zoveel mogelijk opgestapeld kan worden. Een hele klus en een uitgekiend werkje. En natuurlijk worden die balen steeds zwaarder. Het vooruitzicht is een lekker koud biertje. Dit jaar hadden wij gelukkig wat extra hulp.

Dit jaar is het hooi van topkwaliteit. Het lijkt wel blauw en het ruikt geweldig. Het ligt nu netjes opgestapeld in de schuur en iedere keer dat we de schuur inlopen komt de geur van vers gemaaid gras je tegemoet. Dat geeft zo’n heerlijk zomers gevoel.

 

Te Koop:
Kleine baaltjes hooi van topkwaliteit. Ons perceel is onbespoten en wordt natuurlijk bemest. Vrij van Jacobs Kruiskruid.

Lammertijd

Dit is Gerrit, onze ram. Hij is op 11 november 2017 bij ons gekomen. Gerrit is net als drie van onze schapen een volbloed Wiltshire Horn en bleek een goede match met onze ooien. Om een goede ram voor onze dames te vinden hoeft op zich niet zo lastig te zijn, maar je moet wel weten hoe dat werkt. Om de raszuiverheid te behouden en te voorkomen dat er sprake is van inteelt is het matchen van de juiste ram belangrijk. Gelukkig bestaat er een hulpmiddel.

De Vereniging Speciale Schapenrassen (VSS) heeft een softwaresysteem ontwikkeld waarmee een match gemaakt kan worden. En zo kwamen wij uit bij Gerrit. Hij had er al een dek-ronde opzitten en was beschikbaar voor een tweede ronde. Wij waren wat aan de late kant. Alles wat schapenhouden betreft was nog zo nieuw dat wij ons in oktober pas realiseerden dat er een ram moest worden geselecteerd. Het heeft een aantal dagen gekost voordat ik goed en wel in de gaten had hoe het systeem werkte en hoe de onderhandelingen voor de aanschaf in zijn werk gingen.

Op een zaterdagmiddag haalden wij Gerrit op. Heel gewillig ging hij mee in de aanhanger. Bij aankomst bij onze schapenwei kwamen de dames al nieuwsgierig poolshoogte nemen. Gerrit had er wel zin in want na een hoop gesnuffel besprong hij gelijk een van de ooien en binnen 5 minuten had hij nummer twee al te pakken. Wij hebben er giechelend bij staan kijken.

De eerste lammeren

De draagtijd van de ooien is ongeveer 150 dagen. Twee ooien waren al behoorlijk dik de laatste dagen en vertoonden ander gedrag dan normaal, dus ieder moment kon er wel wat komen. Afgelopen zondag zaten wij koffie te drinken en keken uit over de schapenweide. Ineens zie ik iets klein en wits in de wei. “Ik zie een lammetje!” riep ik verrukt uit. Dus op een holletje naar de schapen. Ja hoor, de eerst ooi was bevallen van een tweeling

De dag erop werden bij twee andere ooien weer ieder twee lammetjes geboren. Een van de ooien is onze Dieuwertje die voor het eerst gedekt was. Over het algemeen is de eerst worp een eenling. Deze lammetjes, allebei van het mannelijk geslacht, waren wel heel erg klein. Dieuwertje, zelf ooit een leblammetje, wist niet goed raad met haar kroost en liet ze een beetje aan hun lot over. Na uren van regelmatige observatie had ik nog geen drinkbewegingen gezien. Wat nu? Wij zagen het niet zo zitten om opgezadeld te worden met twee leblammetjes die om de zoveel uur de fles moeten krijgen.

Leblammetjes

Wij besloten om het drietal op te sluiten. Dus een van de twee schuilhutten gereed gemaakt en Dieuwertje gelokt met brokken. Het kleinste lammetjes moesten wij zelf meenemen, te verzwakt om mee te komen. Mijn man en ik zijn daarna aan de slag gegaan. Hij hield Dieuwertje vast en ik probeerde de uiers te melken. Let wel dat had ik ook nog nooit eerder gedaan! En na een paar minuten kwam er inderdaad een straaltje melk uit. De eerste hobbel was genomen.

De volgende stap was het aan het drinken zetten van de lammeren. Dat ging totaal niet. Van alles geprobeerd. Lam in de goede richting duwen. Kopjes tegen de uier stoten, wat de lammeren altijd doen, om vervolgens het lam bij de tepel te houden. Uiteindelijk heb ik zelfs de bekjes opengemaakt en de tepel erin gestopt. Maar zoals het spreekwoord luidt: “je kunt een paard naar het water brengen, maar je kunt het niet forceren te drinken” was ook hier aan de orde.

De natuur redt zichzelf

Voor het naar bed gaan had mijn man nog een tijdje bij Dieuwertje gezeten. Er waren wat drinkpogingen maar echt fanatiek was het niet. Ik heb er een nacht slecht van geslapen.

Schaap en lammeren observeren

De volgende morgen waren beide lammetjes opmerkelijk levendig. Een pak van ons hart. Ik heb nog een tijd bij Dieuwertje doorgebracht in het hok en inderdaad ze wisten de weg naar de tepels te vinden en moeder liet het toe.

Na een paar uur ging ik weer even kijken. Een van de twee lammeren was uit het hok ontsnapt en lag erbuiten te slapen. Ik zette hem terug in het hok. Hij besprong de tepel en dronk of zijn leven ervan afhing. ’s Middags heb ik ze weer losgelaten en bleven ze netjes met z’n drieën bij elkaar. Dat het nog niet helemaal goed zit bleek vanmiddag. Dieuwertje lag met slechts een lam in de wei, de tweede was spoorloos. Tot ik een eindje verder een van de andere schapen zag liggen met drie lammeren. Hoofdschuddend ben ik maar gauw weggelopen, de natuur redt zichzelf wel.

 

Regelzucht van de overheid in de schapenhouderij

Er is zo veel gebeurd dit jaar dat ik amper de tijd heb gehad om blogjes te schrijven. Het houden van schapen is een geheel nieuwe ervaring en heeft ook heel wat tijd in beslag genomen. Het is een schok om te ervaren hoeveel bureaucratie erbij komt kijken. Wat ik niet aan formulieren heb moeten invullen…. Niet meer te tellen. Je kunt niet zomaar schapen houden, zelfs niet als hobby. Alles wat dieren betreft moet geregistreerd en bijgehouden worden. En dan te bedenken dat Rutte bij zijn aantreden in 2010 beloofde de regelzucht te verlagen.

Mijn schoonvader had een gemengd boerenbedrijf, dat wil zeggen een combinatie van dieren en fruitteelt. Mijn man kan zich niet herinneren dat zijn vader ooit zoveel heeft moeten registreren als wij nu. Natuurlijk moet je de bloedlijnen in de gaten houden wil je gezond nageslacht garanderen. Daar gaat wel wat tijd in zitten. Zijn vader kocht stieren en rammen op een veemarkt. Maar de meeste veemarkten zijn inmiddels opgedoekt vanwege de angst voor uitbraak van ziekten. De computer vervangt tegenwoordig de veemarkt. Maar dan moet er wel geregistreerd worden.

Bij het invullen van het ene document na het andere moest ik ineens denken aan de documentaire over de Deense boer die vanuit idealistisch oogpunt al die rompslomp en inmenging van de overheid weigerde en zijn dieren gewoon dier wilde laten zijn. Zelfs oormerken vond hij geen goed plan. De ene bekeuring na de andere viel hem ten deel vanwege het niet naleven van de regels. De documentaire is het kijken waard.

Als reden voor de registratiezucht geeft de betreffende overheidsdienst aan dat men de kwaliteit van dieren wil garanderen en vooral de uitbraak van ziekten op deze manier onder controle wil houden en bij voorkeur in Nederland volledig wil uitbannen. Alsof een ziekte stopt bij de landsgrens… Maar als je dan denkt dat je weet waar je moet zijn, heeft ieder aspect van de schapenhouderij – en voor andere dieren is het niet anders – weer een aparte overheidsdienst met eigen website, nieuwe contactpersonen, nieuwe inlogcodes en ga zo maar door.

Iedere schapenhouder moet in het bezit zijn van een UBN nummer. Het aanvragen daarvan nam al heel wat tijd in beslag omdat het nieuw was en uitzoekwerk vergde. Daarvoor moet je bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) zijn. Alsof wij willen ondernemen met onze hobby. Daarnaast heeft ieder dier ook nog een uniek levensnummer, dat als oormerk in beide oren moet worden aangebracht. Inmiddels heb ik onze vijf lammeren van die gezellige oorbellen ingegeven. Tang aangeschaft en knippen maar. De eerste keer sta je zelf van spanning wel even te trillen, maar de tweede ging al makkelijker.

Om deel te nemen aan gezondheidsprogramma’s moet je weer ergens anders terecht, te weten de Gezondheidsdienst voor dieren, je moet het maar weten. Gelukkig gaat inloggen tegenwoordig via DigiD, dat maakt het wel iets gemakkelijker. Het deelnemen aan gezondheidsprogramma’s is niet verplicht als je tenminste je eigen veestapel niet wilt uitbreiden. Maar zodra je schapen – met name rammen – wil verhandelen, om inteelt binnen de eigen groep te voorkomen, dan is dat bijna een voorwaarde. De eerste vraag die een koper stelt is of je schaap is goedgekeurd.

“Welkom in de wereld van de veehouderij”, merkte mijn man onlangs op, gevolgd door “hobby’s kosten nu eenmaal tijd en geld.” En inderdaad het kost naast tijd vooral: geld! Voor ieder dier dat geregistreerd wordt moet betaald worden, natuurlijk. Alsof je om de registratie gevraagd hebt! En die verplichte van die lelijke oormerken in en die zijn ook niet gratis. Ach ik troost mij met de gedachte dat iedere hondenbezitter hondenbelasting moet betalen.

Onverwacht nieuw leven in het landschap

Gisterenmorgen was het treurigheid alom. De regen kwam met bakken tegelijk loodrecht naar beneden. Op zich niet verkeerd, want de natuur kan wel wat nattigheid gebruiken. Het voorjaar is opmerkelijk droog. Goed nieuws voor de pompoenen, want er zijn weinig slakken. De afgelopen weken hebben we meer water gegeven dan slakken geraapt. Gelukkig.

Daisy met lam

Nadat de regen was opgehouden gisterenmiddag ging ik even kijken of de schapen nog niet verdronken waren. Aangekomen bij de schapenweide dacht ik in een flits: “Wat zijn de lammeren nog klein. Het lijkt wel of ze gekrompen zijn!” Ik keek nog eens goed, wreef in mijn ogen en vroeg mij af of er sprake was van een optische illusie. Ik liep nog verder naar het hek en kwam tot de conclusie dat er een nieuw lammetje geboren was. Daisy, een van de jaarlingen, liep met een kleintje. Ongelooflijk want we wisten niet dat ze drachtig was.

Op 26 februari hebben wij onze zeven schapen gekregen. We wisten dat Camilla drachtig was, dus waren niet verbaasd toen zij op 25 april twee lammeren ter wereld bracht. In de 2,5 maand zijn de lammeren al behoorlijk gegroeid, vandaar mijn verwarring. Maar voor ons was het totaal onbekend dat een van de andere schapen, allemaal geboren in het voorjaar van 2016, drachtig was. Dat was niet de bedoeling. Terugrekenend met een draagtijd van 150 dagen moet ze net voor de verhuizing gedekt zijn. Volgens de vorige eigenaar is het waarschijnlijk de vader van de jaarlingen geweest. Inteelt dus. Beetje jammer, maar het kleintje lijkt gezond.

Ruim twee weken geleden zijn de schapen geschoren. Zo zonder ‘winterjas’ leken het maar kale scharminkels, net geiten. We hebben er wel even over moeten gniffelen hoe ze eruit zagen. Maar hoe dik of dun ze eruit zouden moeten zien hadden wij geen idee van. Dat het ene schaap wat voller uit de ‘winterjas’ was gekomen viel wel op maar deed geen belletje rinkelen.

Achteraf herinner ik mij dat het mij wel een keer was opgevallen dat een van de schapen een nadrukkelijk buikje had, “lekker veel gegeten” was het enige dat ik dacht. Dat bij een aantal jaarlingen ook al flinke uiers zichtbaar waren deed bij ons als onervaren schapenhouder ook geen bellen rinkelen. Immers meisjes krijgen op zekere leeftijd ook borsten terwijl ze niet zwanger zijn. Toch?

Deidre met lam

Mijn man wist ook niet wat hij zag. Tijdens het eten verbaasden wij ons er over dat het ons niet eerder was opgevallen. Een telefoontje naar de vorige eigenaar leidde ook slechts tot verbasing. Na het eten gingen we nog wat foto’s maken. Mijn man aan de ene kant van het veld en ik aan de andere kant. En weer had ik het gevoel van een optische illusie. Waarom stond hij aan de overkant te fotograferen terwijl het lammetje voor mijn neus lag? Weer moest ik in mijn ogen wrijven om de werkelijkheid tot mij door te laten dringen. Er was een tweede lammetje! Nu bij Deidre, de jaarling zonder hoorns. We waren lichtelijk geschokt.

Nadat wij goed en wel bekomen waren van de verrassende gebeurtenis hebben wij de andere jaarlingen maar eens wat nadrukkelijker bekeken. Er is er nog eentje bij die ook wat dikker is dan de rest met vollere uiers. Gaat het nog een lammetje opleveren? We weten het niet en gaan het zien.

Zwaluwnestje

Ondertussen was mijn man de schuilhutten van vers stro aan het voorzien. Op zeker moment stak hij zijn hoofd uit de hut en riep: “Jolanda, kom eens kijken”. “Is er al weer een derde geboren?” schoot er door mijn hoofd. Dat was niet het geval. Hij wees op een hoek van de schuilhut en ik ging wat dichterbij en stond oog in oog met een zwaluwnestje vanwaar vier kopjes mij aankeken. Nog meer verbazing! Dat wij dat ook al niet hadden opgemerkt, terwijl wij de schapen tijdens het scheren in dat hok hadden ondergebracht. Het nest is goed gecamoufleerd, alleen door de nieuwsgierige kopjes viel de camouflage weg. Wat is de natuur toch bijzonder.

Bij gebrek aan beschuit met muisjes hebben we maar een biertje gedronken op het nieuwe leven.

Wiltshire Horn lammetjes

Sinds 26 februari 2017 hebben wij 3 Wiltshire Horn schapen en nog 4 stuks waarvan de moeder een Shetland schaap is en de vader een Wiltshire Horn. De oudste Wiltshire Horn is Camilla, zij is voor de tweede keer drachtig, de andere twee zijn eenjarig. Afgelopen dinsdagavond was het zo ver en werden onze eerste lammetjes geboren. Voor mij was dat echt de allereerste keer om dat van zo dichtbij mee te maken. Mijn schoonvader had vroeger ook schapen dus voor mijn man was het niet nieuw.

Camilla met lam

Al weken keken wij reikhalzend uit naar de lammeren. Blijkbaar is ze pas heel laat gedekt. Dinsdagavond rond een uur of tien zei mijn man: “Ik ga nog even bij Camilla kijken”. Nooit eerder ging hij zo laat nog kijken. “Ik ga mee”, zei mijn jongste zoon. Met 10 minuten waren ze terug. Mijn zoon is nogal een grapjas en vaak weet je niet of iets waar is of niet als hij een verhaal verteld. “Mam, er is een lammetje geboren”, zei hij tegen mij. Ik geloofde hem niet. Ik had ’s middags niets opmerkelijks gezien aan Camilla.

“Zie je wel, ze gelooft het niet”, zei mijn zoon tegen zijn vader die zijn hoofd om de hoek stak. “Het is echt waar en het is nog maar net geboren”, beaamde hij. “Vanmorgen was mij al wat opgevallen, haar vagina was wat opgezet en rood, dus had ik al een vermoeden, vandaar dat ik even ging kijken.” Daar had hij mij vanmorgen niets over gezegd en mij was niets bijzonders opgevallen.

Afijn met z’n drieën gingen we de wei in naar de schuilhut. Bij aankomst bleek een tweede lam geboren, de eerste stond al overeind. Ik was er ontroerd van. Wat bijzonder, wat is de natuur toch mooi! Gauw hebben we een van de twee schuilhutten afgesloten zodat de andere schapen er niet bij konden en moeder Camilla alleen kon zijn met haar twee lammeren. Inmiddels weten we dat het twee rammetjes zijn. Een beetje jammer want die kunnen wij niet houden, dat leidt tot inteelt.

Wiltshire Horn schapen zijn een makkelijk ras. Zij zijn stevig, vriendelijk, kortharig dus hoeven niet geschoren te worden, ze zijn goede moeders en lammeren zelfstandig, desnoods in de open lucht. Dat hebben wij inmiddels zelf ervaren. Mijn man was vol verbazing en kon niet ophouden te vertellen hoe lastig de Tesselaren zijn, die zijn vader altijd had. Ieder voorjaar moest zijn vader geregeld zijn bed uit omdat er van alles aan de hand was en er steevast geholpen moest worden bij de bevallingen. “Tesselaren, die wil ik nooit”, bleef mijn man de afgelopen dagen herhalen.

Hierbij de eerste foto’s van onze lammetjes.